De meeste vogels zijn in de natuur prooidieren, daarom hebben ze de neiging om tekenen van ziekte zo lang mogelijk verborgen te houden. Hiermee verkleinen ze in de natuur de kans om op te vallen bij roofdieren en worden de overlevingskansen vergroot.
Een gevolg hiervan is dat vogels in gevangenschap vaak minimale ziekteverschijnselen laten zien, ook als ze echt ziek zijn. Als ze worden onderzocht door de dierenarts, omdat er duidelijke klachten zijn, is er vaak al sprake van ziekte in een vergevorderd stadium. Dit maakt de vooruitzichten slechter.
Een regelmatige gezondheidscontrole wordt daarom geadviseerd. Zo kunnen eventuele afwijkingen in een vroeg stadium worden vastgesteld en kan er tijdig een behandeling worden ingesteld. Ook qua voeding, gedrag en verzorging kunnen we adviezen geven.
Door regelmatig een ontlastingsonderzoek uit te voeren kan er worden gecontroleerd op (beginnende) ziektes, parasieten of andere afwijkingen. Eventueel kan het onderzoek worden uitgebreid met bloedonderzoek of röntgenonderzoek.
Als u met u vogel naar de kliniek komt kan dit voor de vogel en eigenaar best spannend zijn. Daarom geven we u enkele tips voor het vervoeren van uw vogel:
Kromsnavels zijn gevoelig voor een aantal besmettelijke en mogelijk levensbedreigende ziektes. Een besmetting kan al in het ei of in het nest optreden, maar het kan ook in een later stadium door contact met andere geïnfecteerde vogels. Vogels kunnen drager zijn van een besmettelijke ziekte, zonder dat ze er zelf onder lijden. Deze vogels lijken gezond, maar kunnen wel andere vogels besmetten en ziek maken. Daarom is het belangrijk de vogel op deze ziektes te laten testen, voordat ze bij elkaar worden gezet of nieuw bij u in het gezin komt.
Hieronder vindt u kort wat informatie over een aantal besmettelijke ziektes.
Er zijn meerdere uitingsvormen van deze ziekte.
De chronische vorm is waarbij de vogels een steeds slechter verenpakket krijgen. De veren worden afwijkend en de vogels worden steeds kaler. Ook kunnen er afwijkingen aan de snavel ontstaan. Het immuunsysteem van de vogel gaat steeds minder goed functioneren, waardoor ze bevattelijker worden voor andere infecties.
De acute vorm zien we met name bij jonge vogels. Ze worden acuut ziek en komen snel te overlijden. Deze laatste uitingsvorm zien we vooral bij grijze roodstaart papegaaien.
De diagnose kan door de dierenarts worden gesteld door middel van bloedonderzoek.
Als uw vogel besmet is met het Circo-virus is er geen genezende therapie. We kunnen de vogel wel ondersteunen en behandelen tegen secundaire infecties door bacterien en schimmels. Door de vogel goed voer te geven en stress te vermijden kunnen we ervoor zorgen dat de vogel nog een fijn leven voor zich heeft.
Deze ziekte wordt verwekt door Chlamydia psitacci en is besmettelijk voor veel verschillende soorten vogels, maar ook voor de mens. Je kunt besmet worden via de ontlasting, traanvocht en snot.
De vogels gaan bol zitten, worden sloom, krijgen het benauwd, hebben neusuitvloeiing en/of ooguitvloeiing. Vaak krijgen ze diarree en het witte deel (de uraten) van de ontlasting is geel/groen. We kunnen ook zenuwverschijnselen zien, zoals evenwichtsstoornissen en epileptische aanvallen.
Niet elke besmette vogel vertoont deze ziekteverschijnselen. Sommige vertonen geen enkel ziekteverschijnsel, maar zijn wel besmettelijk!
Voor het stellen van de diagnose kan er een test worden uitgevoerd op snot, speeksel, ooguitvloeiing en de ontlasting.
Papegaaienziekte is te behandelen door het langdurig geven van antibiotica. (6 weken)
Na de behandeling worden de vogels weer opnieuw getest om zeker te zijn van een goede reactie op de behandeling.
Papegaaienziekte is een aangifteplichtige ziekte. De dierenarts moet een positieve testuitslag doorgeven aan de overheid. De overheid coördineert het verdere verloop en behandeling van de vogels.
Infectie met het polyomavirus kan voorkomen bij alle kromsnavels, maar ook andere vogelsoorten (roofvogels, zangvogels) kunnen besmet raken.
Bij jonge vogels zien we plotselinge sterfte. De vogels hebben een dikke buik, onderhuidse bloedingen, ze zijn zwak en kunnen braken en de krop wordt onvoldoende geleegd.
Bij grasparkieten, die de infectie overleven, zien we afwijkende veren en kunnen slagpennen missen. Ze kunnen niet vliegen en worden daarom kruipers genoemd.
Bij zangvogels, die de infectie overleven, kunnen ook afwijkende ondersnavels optreden.
Volwassen vogels kunnen symptoomloze dragers zijn en zijn dus wel besmettelijk voor andere vogels.
De diagnose kan worden gesteld door bloedonderzoek of een uitstrijkje van de krop.
Er is geen behandeling voor infecties met het Polyomavirus.
Bij deze ziekte wordt de motiliteit van het maagdarm-kanaal steeds minder krachtig, door aantasting van de zenuwen. Hierdoor raakt de maag steeds verder opgerekt en vindt er een steeds slechtere vertering plaats. De vogels hebben in het begin een (hele) goede eetlust, maar worden toch mager en verliezen spiermassa. Als ze vogelzaden eten, zien we onverteerde stukjes zaad in de ontlasting terug. Verder kan de vogel benauwd worden. Ook kan de vogel gaan braken of de krop wordt niet meer geleegd. De vogel kan overlijden door uithongering of andere bijkomende infecties.
In sommige gevallen worden ook andere zenuwen of de hersenen aangetast. Deze vogels hebben o.a. een slechte coördinatie, evenwichtsstoornissen, verlammingen of trillingen.
De diagnose kan worden gesteld door bloedonderzoek of er kan een test worden uitgevoerd op een uitstrijkje van de krop of cloaca. Bloedonderzoek is het meest betrouwbaar.
Er is op dit moment geen genezende therapie voor KDS. Er kan wel worden geprobeerd door het geven van ontstekingsremmers om de ontstekingen van de zenuwen af te remmen. Verder kunnen eventuele secundaire infecties worden onderdrukt.
Echter zullen de vogels op een gegeven moment verder achteruitgaan en zullen ze komen te overlijden.